Informatieve website over huidproblemen voor huisdiereigenaren

Verhoogde kans op ontwikkeling van Alopecia X

Home / Alle artikelen / Verhoogde kans op ontwikkeling van Alopecia X

Alopecia X bij de dwergkees

Alopecia X is één van de meest voorkomende huidaandoeningen bij de dwergkees. Je leest er meer over in de artikelen ‘Alopecia X bij de dwergkees‘ en ‘De behandeling van Alopecia X / BSD‘.

In dit artikel lees je meer over mogelijke aanwijzingen voor een verhoogde kans op de ontwikkeling van Alopecia X bij dwergkezen. 

Risico-indicatoren voor alopecia bij dwergkezen

Een aantal jaar geleden ben ik benaderd door dwergkeesexpert Demi Korporaal van Pom’s Trimsalon. Zij deelde haar kennis en ervaring met dwergkeesvachten. Naar aanleiding van haar bevindingen heeft de afdeling Dermatologie van het EDZ Arnhem een wetenschappelijk onderzoek opgezet. Onlangs is het eerste deel hiervan gepubliceerd. In dit artikel deel ik als medeauteur graag de resultaten.

Bij de dwergkees zijn er tegenwoordig twee vachtsoorten te onderscheiden: (1) Plush coat / gewone keesvacht en (2) Woolly coat / extreme wolvacht (zie foto’s hieronder).

In de praktijk en trimsalon lijken vachtproblemen en kaalheid steeds vaker bij de dwergkees met extreem wollige vacht voor te komen. Het is momenteel nog onduidelijk of de extreme wolvacht een variant of voorstadium van Alopecia X is. Het is ook mogelijk dat er geen verband is en het uitsluitend het gevolg is van een aangepast fokbeleid. Met ons wetenschappelijke onderzoek wilde we hier meer informatie over verkrijgen.

Dwergkees met normale 'plush-coat' vacht
Dwergkees met extreem aantal wolharen - 'woolly coat'

Resultaten wetenschappelijke onderzoek

van Hensbergen I, van den Broek J, van Amersfort K, van der Lee A.
Evaluation of phenotypic risk indicators for the development of alopecia X (hair cycle arrest) in Pomeranian dogs in the Netherlands and Belgium.
Vet Dermatol. 2025 Apr;36(2):196-204. doi: 10.1111/vde.13326 

In de periode van maart 2022 en augustus 2023 is er via een online enquête informatie verzameld om inzicht te krijgen over mogelijke aanwijzingen voor een verhoogde kans op het ontwikkelen van vachtproblemen en alopecia bij de dwergkees. Dit noemen we risico-indicatoren. Bij een risico-indicator is er geen causaal verband aangetoond. Dit is wel het geval bij risicofactoren. Een bekend voorbeeld is roken, dat is een risicofactor voor het ontwikkelen van longkanker bij mensen.

Op basis van deze studie zijn er twee risico-indicatoren vastgesteld voor de ontwikkeling van alopecia bij de dwergkees: vachttype en geslacht

In dit onderzoek ook niet-significante trends gezien. Deze suggereren een mogelijke relatie of effect maar de trends kunnen ook toeval zijn. Er is dus onvoldoende bewijs om met zekerheid te stellen dat deze factoren een verhoogde kans of risico op de aandoening geven. In dit onderzoek gaat het om maand van geboorte, vachtkleur en vachtverzorging. Ook is er gekeken naar het wel of niet doormaken van de ‘ugly stage’.

Hieronder lees je per factor de bevindingen en meer informatie.

Vachttype

Uit dit onderzoek bleek dat dwergkezen met een wolvacht vier keer meer kans hebben om alopecia te ontwikkelen dan de dwergkezen met een gewone keesvacht. Ongeveer een derde van de honden met een wolvacht had bij de geboorte een gewone keesvacht. Dit suggereert mogelijk dat een wollige vacht een voorstadium van Alopecia X kan zijn. Het merendeel van de honden die een verandering in vachtsoort vertoonde, ontwikkelde binnen ongeveer 6 maanden alopecia.

Resultaten van het onderzoek:

  • 125 van de 211 honden (59,2%) werden geboren met een gewone keesvacht, waarvan bij 56 honden (44,8%) de vacht later veranderde naar wollig

  • 77 honden (36,5%) werden geboren met een wollige vacht

  • 9 honden (4,3%) hadden een onbekend vachttype bij geboorte (door adoptie). Geen van deze honden ontwikkelde alopecia

  • 122 van de 211 honden (57,8%) kregen alopecia, waarvan:

    • 104 honden een wollige vacht hadden op het moment dat alopecia verscheen

    • 18 honden een gewone keesvacht hadden bij het begin van alopecia

  • Onder de kale honden met een wollige vacht:

    • 65 honden werden geboren met dit vachttype

    • 39 honden werden geboren met een gewone keesvacht, maar ontwikkelden een wollige vacht vóór alopecia

    • De gemiddelde tijd tussen de vachtverandering en het begin van alopecia was 0,64 jaar (range 0,25–3,5 jaar, mediaan 0,5 jaar)

  • Bij de niet kale honden met een wollige vacht:

    • 29 honden behielden hun wollige vacht zonder alopecia

    • 12 honden werden geboren met een wollige vacht, terwijl 17 honden deze later ontwikkelden

    • De gemiddelde duur van een wollige vacht bij deze honden was 3,3 jaar (mediaan 2 jaar)

  • Hazard ratio voor alopecia:

    • Honden met een wollige vacht hadden een 4,02 keer hoger risico op alopecia vergeleken met honden met een gewone keesvacht (CI 2,64–6,13)

Dit suggereert dat een wollig vachttype een sterke risicofactor kan zijn voor alopecia.

Geslacht

Zoals ook vaker in de literatuur is beschreven, zagen we in deze studie ook dat mannelijke honden vaker alopecia hadden. Hoewel er vaak wordt gedacht dat castratie een risicofactor is voor het ontwikkelen van gezondheidsproblemen, bleek castratie in deze studie géén verhoogd risico op Alopecia X te geven.

Resultaten van het onderzoek:

  • 153 mannelijke honden, waarvan 95 intact (niet-gecastreerd)

  • 58 vrouwelijke honden, waarvan 30 intact

  • 99 mannelijke honden ontwikkelden alopecia, waarvan 33 gecastreerd waren

    • Gemiddelde leeftijd bij castratie1.76 jaar (range 0.5–7.25 jaar, mediaan 1.25 jaar)

    • Niet-alopecische mannelijke honden → Gemiddelde castratieleeftijd 1.41 jaar

    • 12 van de 33 gecastreerde reuen kregen alopecia gemiddeld 14.5 maanden na castratie

  • 23 van de 58 vrouwelijke honden kregen alopecia, waarvan 13 gecastreerd waren

    • Gemiddelde leeftijd bij castratie1.62 jaar (bereik 0.5–3.0 jaar, mediaan 1.5 jaar)

    • Niet-alopecische teven → Gemiddelde castratieleeftijd 2.62 jaar

    • 7 van de 13 gecastreerde teven ontwikkelden alopecia gemiddeld 16.2 maanden na castratie

  • Hazard ratio voor vrouwelijke versus mannelijke honden:

    • De hazard ratio was 0.67 (CI 0.45–0.99). Dit betekent dat teven minder kans hebben op alopecia vergeleken met reuen

Deze gegevens suggereren dat alopecia vaker voorkomt bij mannelijke honden, en dat castratie mogelijk bijdraagt aan het risico.

Maand van de geboorte

Dwergkezen die in de periode tussen juli en december geboren waren, waren meer geneigd om alopecia te ontwikkelen dan degenen die tussen januari en juni geboren werden.

Dit zou te maken kunnen hebben met de rol van melatonine op de haargroei. In de tweede helft van het jaar is er minder zonlicht en dat beïnvloed de melatonine aanmaak. Normaal gesproken wordt er meer melatonine aangemaakt in de wintermaanden. Maar bij pasgeboren mensenbaby’s is er nog geen melatonine-ritme. Die komt pas na een aantal maanden op gang. Als dit ook bij honden het geval is, dan zouden dwergkezen geboren in de periode van juli-dec in hun eerste levensjaar een langere periode minder melatonine hebben. 

Melatonine kan de groeifase van haarzakjes verlengen waardoor haren langer blijven groeien en beïnvloed de stamcellen in de haarzakjes. Melatonine heeft ook invloed op de hormoonstofwisseling van hormonen die een rol spelen bij de haargroei. Minder melatonine kan dan betekenen dat de haarzakjes minder actief zijn waardoor er minder haren groeien.

Resultaten van het onderzoek:

  • De 211 honden waren gelijk verdeeld over twee seizoenen:

    • 104 honden geboren tussen januari en juni

    • 107 honden geboren tussen juli en december

  • Voorkomen van alopecia per ‘geboorteseizoen’:

    • 62 van de 104 honden geboren tussen jan-jun kregen alopecia

    • 60 van de 107 honden geboren tussen jul-dec kregen alopecia

  • Hazard ratio voor maand van de geboorte:

    • De hazard ratio is 1.33 (CI 0.98–1.8). Dit betekent dat honden geboren tussen juli en december een hogere kans hadden op alopecia dan die geboren tussen januari en juni, maar de statistische significantie is beperkt (CI omvat 1.0).

Dit suggereert dat het geboorteseizoen mogelijk een invloed heeft op het ontstaan van alopecia, maar verder onderzoek is nodig om dit verband beter te begrijpen.

Vachtkleur

Hoewel er geen bewezen verband is tussen vachtkleur en het ontwikkelen van alopecia, lijkt er wel een tendens te zijn dat honden met een crème of crème-sable vacht vaker haarverlies ervaren in vergelijking met andere vachtkleuren.

Vachtkleur wordt bepaald door de pigmenten pheomelanine en eumelanine. Je leest er meer over in het artikel ‘Pigment bij dieren‘. Er zijn drie belangrijke genen die pigmentvorming reguleren: MCR1, ASIP en CBD103.

Tijdens de haargroeicyclus varieert de expressie van het ASIP gen waardoor er bepaalde kleurpatronen zoals fawn of sable kunnen ontstaan. De expressie van het MCR1 gen heeft weer een relatie met een crèmekleurige vacht (verdunde vorm van fawn). Het is op het moment niet uitgesloten dat genen die de vachtkleur bepalen, ook een rol kunnen spelen in het stilvallen van de haargroeicyclus. Uit een recente studie kwam naar voren dat de genexpressie van de belangrijkste pigmentgenen gelijk was bij dwergkezen, ongeacht of ze Alopecia X hadden of niet.

Resultaten van het onderzoek:

  • Er waren 11 verschillende vachtkleuren in de studie, waaronder oranje, crème, zwart, bruin, grijs, wit, driekleur en andere combinaties

  • Voor de statistische analyse werden de kleuren in drie groepen ingedeeld:

    • Oranje/oranje-sable → 82 honden

    • Crème/crème-sable → 71 honden

    • Overige kleuren → 58 honden

  • Alopecia per groep:

    • Oranje/oranje-sable → 41 van de 82 honden

    • Crème/crème-sable → 52 van de 71 honden

    • Overige kleuren → 29 van de 58 honden

  • Hazard ratio, die de kans op alopecia vergelijkt:

    • Crème/crème-sable → 1,39 (CI 0,94–1,96) → hogere kans dan oranje/oranje-sable

    • Overige kleuren → 0,99 (CI 0,63–1,67) → vergelijkbare kans als oranje/oranje-sable

Dit betekent dat honden met een crème/crème-sable vacht mogelijk een iets grotere kans hebben op alopecia vergeleken met andere kleuren, maar de verschillen moeten verder onderzocht worden.

Vachtverzorging

Naast bovenstaande resultaten kwam er een opmerkelijke bevinding uit de enquête naar voren over vachtverzorging. Algemeen wordt er geadviseerd om dwergkezen elke 6 weken (zo’n 8 keer per jaar) een professionele trimbeurt te geven. Hierdoor is er geen extra vachtverzorging tussen de trimbeurten nodig. Vergeleken met dit advies blijkt dat de meeste dwergkezen te vaak verzorgd worden.

Onjuiste vachtverzorging kan leiden tot vachtproblemen. Overmatig borstelen en het gebruik van ongeschikt materiaal kan de vacht of huid beschadigen. Dit onderzoek heeft echter geen bewijs geleverd dat overmatig borstelen de kans op het ontwikkelen van alopecia vergroot.

Op basis van de resultaten (zie hieronder) van het onderzoek, zou geen vachtverzorging een mogelijke risico-indicator voor alopecia kunnen zijn. Bij mensen is er in een studie aangetoond dat minder borstelen bij vrouwen leidde tot minder haarverlies. Of dit ook bij dwergkezen van toepassing is, weten we nog niet. 

De frequentie van de vachtverzorging was in deze studie niet statistisch gekoppeld aan alopecia waardoor het geen relevante klinische risicofactor lijkt te zijn. Dit komt omdat meeste dwergkezen uit deze studie te vaak verzorgd werden (in vergelijking met het algemene advies van professionele trimmers). Er is meer onderzoek noodzakelijk om de rol van vachtverzorging (te vaak of niet) en het ontstaan van alopecia duidelijk te maken.

Resultaten van het onderzoek:

  • Bijna alle honden kregen vachtverzorging, behalve vijf. Van deze vijf waren vier honden kaal

  • De frequentie van vachtverzorging in het afgelopen jaar werd als volgt gecategoriseerd: nooit (0 keer), soms (1–25 keer), regelmatig (26–64 keer), frequent (65–150 keer) en vaak (>150 keer)

  • Frequentie van verzorging en alopecia:

    • Van de honden die soms vachtverzorging kregen, hadden 18 van de 33 alopecia

    • Van de honden die regelmatig vachtverzorging kregen, hadden 70 van de 119 alopecia

    • Van de honden die vaak vachtverzorging kregen, hadden 8 van de 14 alopecia

    • Van de honden die frequent vachtverzorging kregen, hadden 22 van de 40 alopecia

  • Statistiek van de data:

    • De statistische analyse vereenvoudigde de verzorgingscategorieën tot slechts twee groepen: wel vachtverzorging en geen vachtverzorging

    • Frequentie van verzorging werd uitgesloten, omdat het statistisch geen significante invloed had

  • Hazard ratio (risicoverhouding tussen vachtverzorging en alopecia):

    • Honden die vachtverzorging kregen hadden een hazard ratio van 0.32 (CI 0.14–0.74), wat aangeeft dat vachtverzorging mogelijk beschermend kan werken tegen alopecia

Dit suggereert dat vachtverzorging mogelijk een rol speelt in het verminderen van alopecia, maar de frequentie ervan mogelijk minder invloed heeft dan simpelweg wel of geen verzorging.

Ugly stage

Er is in dit onderzoek ook gekeken naar het wel of niet doormaken van de ‘ugly stage’. De ugly stage wordt gezien als een normale en tijdelijke fase in de vachtontwikkeling van dwergkezen. Het vindt ongeveer plaats tussen de 3 en 12 maanden leeftijd. De puppyvacht ‘maakt plaats’ voor de volwassen vacht, wat kan leiden tot dunne, ongelijke, ruige of plukkerige vacht. Sommige pups kunnen tijdelijk een lichtere of minder egale kleur krijgen. De vacht kan dunner lijken en sommige pups krijgen een meer wollige of doffe textuur.

Tijdens deze fase verandert de vachtstructuur en -kwaliteit, wat mogelijk klinische relevantie kan hebben voor het ontwikkelen van alopecia.

Ondanks deze theoretische link vonden we geen bewijs dat deze fase daadwerkelijk bijdraagt aan het ontstaan van alopecia bij dwergkezen. Dit betekent dat hoewel de vachtveranderingen in deze leeftijdsfase opvallend zijn, ze geen directe oorzaak lijken te zijn van haarverlies bij deze honden. 

Resultaten van het onderzoek:

  • 211 honden werden geanalyseerd:

    • 97 honden hadden de ugly stage doorgemaakt

    • 101 honden hadden deze fase niet doorgemaakt

    • Bij 13 honden was het onbekend voor de huidige eigenaar

  • Ontwikkeling van alopecia:

    • 51 van de 97 honden met een ugly stage ontwikkelden alopecia

    • 67 van de 101 honden zonder ugly stage ontwikkelden alopecia

    • 4 van de 13 honden waarvan het onbekend was, ontwikkelden alopecia

  • Hazard ratio voor het ervaren van de ugly stage versus geen ugly stage:

    • De hazard ratio is 0.99 (CI 0.72–1.39). Dit betekent dat er geen significant verschil is tussen beide groepen wat betreft het risico op alopecia

  • Vachtveranderingen na de ugly stage:

    • 66 van de 97 honden met een ugly stage hadden een normale keesvacht bij geboorte

    • Bij 18 van deze 66 honden veranderde de vacht van glanzend naar wollig na de ugly stage.

    • 13 van deze 18 honden werden daarna kaal

  • Tijdlijn van de ugly stage:

    • Begon gemiddeld op 6.2 maanden oud (range 3–12 maanden, mediaan 6 maanden).

    • Duurde gemiddeld 3.5 maanden (range 1–7 maanden, mediaan 3 maanden).

Deze gegevens suggereren dat de ugly stage geen directe risicofactor is voor het ontwikkelen van Alopecia X.

 

Vragen, opmerkingen, hulp

Heb je na het lezen van deze blog of één van de andere artikelen vragen, opmerkingen of wil je graag hulp. Laat het me vooral weten via één van mijn social media kanalen (Facebook of Instagram), stuur een e-mail naar info@huidadviesvoordieren.nl of vul het contact formulier hieronder in.

    Kelly van Amersfort
    Dierenarts Dermatologie & Orthomoleculair therapeut voor honden
    © 2025 Huidadvies voor Dieren
    error: Content is protected !!